Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van
turboladers voor graafmachinesDe werkkenmerken van de turbocompressor van de graafmachine zijn dat deze werkt onder omstandigheden met hoge temperaturen en hoge snelheden. Om de normale werking ervan te garanderen, moet op de volgende zaken worden gelet:
(1) Voor de nieuw geactiveerde of net gerepareerde supercharger moet de rotor vóór gebruik met de hand worden gedraaid om te controleren of er sprake is van traagheid en abnormaal geluid; als er tijdens het werk een scherp geluid is, moet dit onmiddellijk worden gestopt. Als de compressor trilt, kan dit worden veroorzaakt door schade aan de waaier, het lager of de turbinewaaier van de luchtcompressor en moet deze worden vervangen.
(2) Het is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de luchtinlaat van de compressor schoon is en dat de reiniging van het luchtfilter moet worden versterkt. Laat geen vreemde stoffen in de compressor en turbine komen; voorkomen dat stof zich ophoopt op de waaier, anders vermindert dit de efficiëntie van de compressor. Voeg een bepaalde hoeveelheid olie toe via de olie-inlaatpijp van de supercharger.
(3) Er moet voor worden gezorgd dat de turbocompressor een betrouwbare smering heeft, de smeerolie schoon moet zijn, de oliedruk normaal moet zijn, de olietemperatuur niet te hoog of te laag mag zijn, de olieleidingverbindingen moeten worden afgedicht en daar mag geen druppelverschijnsel zijn en de aanjager moet voor gebruik worden schoongemaakt. Smering (vul een bepaalde hoeveelheid olie bij via de olie-inlaatleiding van de compressor).
(4) De temperatuur van de inlaatlucht van de turbine moet strikt worden gecontroleerd. Om deze reden moet het brandstofsysteem van de dieselmotor worden aangepast volgens de voorschriften en mag de brandstoftoevoer niet willekeurig worden gewijzigd.
(5) De werking van de aanjager moet regelmatig worden gecontroleerd; als de supercharger normaal werkt, kan de rotor van de turbocompressor nog een bepaalde tijd blijven draaien nadat de dieselmotor net is gestopt.
(6) Elke verbindingsleiding moet correct worden gemonteerd, mag niet willekeurig worden gewijzigd tijdens demontage en inspectie en moet zorgen voor een betrouwbare afdichting van de verbinding.
(7) Wanneer de dieselmotor wordt gestart, moet ervoor worden gezorgd dat de aanjager volledig is gesmeerd; voordat de dieselmotor wordt gestopt, moet deze 3 tot 5 minuten stationair draaien, zodat de smeerolie de warmte kan wegnemen en kan voorkomen dat de afdichtring verbrandt of dat het lager en het lager afsterven. De schaal is vervormd.